Op grond van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en mestwetgeving heeft u dit jaar te maken met bufferstroken naast waterlopen en droge sloten.
De bufferstroken zijn nu al van belang omdat hierop geen mest uitgereden mag worden. Ook mogen geen gewasbeschermingsmiddelen gebruikt worden.
Waar kan ik zien waar de bufferstroken liggen?
Middels een kaartlaag in Mijn Percelen kan bekeken worden of een perceel grenst aan een droge sloot (bufferstrook 1 meter), een overige sloot (bufferstrook 3 m) of een KRW (Kaderrichtlijn Water)-sloot (bufferstrook 5 m).
De definitie van een droge sloot is dat er normaliter geen water aanwezig is in de periode 1 april tot en met 1 oktober.
Ook worden de voorgestelde bufferstroken weergegeven welke zijn gebaseerd op het type waterloop. Dit zijn de stroken met een roze/lila omlijning).
Langs een droge sloot wordt dus een bufferstrook van 1 meter voorgesteld. Langs een overige sloot 3 meter en langs een KRW-sloot 5 meter. De bufferstroken beginnen vanaf het talud, het knikpunt, van de sloot.
In bepaalde situatie heeft RVO de voorgestelde bufferstrook langs KRW waterlopen en overige waterlopen gecorrigeerd van 5 meter tot 3 meter of van 3 meter tot 1 meter. Dit is het gevolg van het feit dat de totale oppervlakte bufferstrook meer dan 4% van de totale oppervlakte van het topografisch gewas perceel is. In dat geval mag de bufferstrook verkleind worden.
Alleen de bufferstrook naast een ecologische kwetsbare waterloop blijft altijd 5 meter, ongeacht het percentage oppervlakte van de bufferstroken.
Klopt deze kaart van RVO?
Het lijkt erop dat een aantal ‘droge sloten’ worden aangemerkt als ‘waterloop overig’. Dit betekent dat er onterecht een bufferstrook van 3 meter wordt voorgesteld. Daarnaast zijn wij nog andere situaties tegengekomen waarbij de werkelijke situatie afwijkt van de kaart. RVO erkent dat de kaartlaag niet in alle gevallen overeenkomt met de feitelijke situatie.
Waar moet nu rekening mee gehouden worden met bemesten?
RVO heeft aangegeven dat uitgegaan dient te worden van de feitelijke, werkelijke, situatie. Wanneer er sprake is van een droge sloot moet 1 meter bufferstrook worden aangehouden. Bij een KRW-sloot betreft dit 5 meter bufferstrook en bij een overige waterloop is dit 3 meter, mits de totale oppervlakte bufferstrook binnen het topografisch niet meer dan 4% bedraagt. Bedraagt de oppervlakte bufferstrook wél meer dan 4% dan mag 3 respectievelijk 1 meter bufferstrook worden aangehouden.
Zoals aangegeven heeft RVO deze correctie al doorgevoerd op de kaartlaag.
Hoe weet ik nu welk type sloot om een perceel ligt?
Via
www.mijnrvo.nl kan bij Mijn percelen > Wijzigen > Legenda > Waterlopen en Bufferstroken de situatie in beeld gebracht worden. U zet dan beide kaartlagen aan (er staat dan geen streep meer door het oog).
In
de bijlage is een voorbeeldperceel opgenomen.
Voor vragen kunt u altijd contact met ons opnemen.
Tom Vloet: 06 31 94 59 71
Henk Oppers: 06 22 52 05 48
Elze van den Berselaar 06 12 03 64 70
René van Lieshout: 06 22 41 93 55