Minister Schouten heeft onlangs een ontwerpregeling voor onder andere een aanpassing van de fosfaat- en stikstofexcretienormen gepubliceerd. Voor veel bedrijven pakken deze wijzigingen gunstig uit. Dit geldt echter niet voor bedrijven met een (zeer) hoge melkproductie. Zij hebben vanaf 2020 voor dezelfde veestapel (veel) meer fosfaatrechten nodig.
In de huidige regeling is de fosfaatexcretie afhankelijk van de melkproductie. Er zijn 22 klassen, vanaf 5.625 kg tot en met 10.624 kg. De laagste fosfaatproductie bedraagt 32,4 kg en de hoogste 49,3 kg. Voor bedrijven met een melkproductie van meer dan 10.624 kg geldt altijd de norm van 49,3 kg.
Vanaf 1 januari 2020 wordt deze tabel uitgebreid aan zowel de onder- als bovenkant. Het aantal klassen wordt verhoogd tot 51 stuks. Vooral de aanpassing aan de bovenzijde is van belang. Vanaf 10.625 kg zijn er nu 17 klassen bijgekomen waarbij de hoogste fosfaatnorm 60,5 kg fosfaat bedraagt (vanaf 14.874 kg melk per koe).
De excretiecijfers in de bestaande klassen zijn iets verlaagd. De fosfaatproductie van een melkkoe met een productie van 9.500 kg/jaar bedraagt nu 44,9 kg. Dit wordt 44,6 kg per jaar.
Ok de normen voor jongvee wijzigen. Deze worden aanmerkelijk gunstiger dan nu het geval is. Verder komt er een nieuwe diercategorie bij, namelijk 103. In deze categorie valt het jongvee van 2 jaar en ouder. Nu vallen deze dieren nog in diercategorie 102.
Voor bedrijven met een melkproductie van bijv. 9.000 kg per jaar daalt de totale excretie inclusief jongvee met ruim 70 kg fosfaat per jaar (bij 100 stuks melkvee, 30 stuks jongvee < 1 jaar en 30 stuks jongvee 1-2 jaar).
Bij een melkproductie van 11.000 kg per jaar is er vrijwel geen verschil in de huidige en toekomstige situatie.
Het probleem speelt bij bedrijven met een hogere melkproductie dan 11.000 kg. Voor het houden van dezelfde veestapel zijn vanaf 2020 meer fosfaatrechten nodig dan nu het geval is.
Bij een productie van 12.000 kg melk per koe bedraagt dit verschil al ruim 220 kg fosfaatrechten.
De nieuwe normen pakken erg ongunstig uit voor bedrijven die in 2015 al een (zeer) hoge melkproductie hadden. Immers, destijds zijn de fosfaatrechten vastgesteld op de maximale melkproductie van 10.624 kg (49,3 kg fosfaat). Nu hebben zij dus (veel) meer fosfaatrechten nodig voor dezelfde melkproductie, tot zelfs 60,5 kg per koe bij 14.874 kg melk of meer.
Een oplossing hiervoor zou zijn als de fosfaatrechten herberekend zouden worden voor deze bedrijven. Maar in de wettekst en toelichting wordt hier met geen woord over gerept.
Bedrijven die in 2015 al een hogere melkproductie hadden dan 11.000 kunnen tot 14 augustus een zienswijze indienen. Het is in ieder geval verstandig om dit te doen. Uiteraard kunnen wij dit ook voor u verzorgen.
Naast de gevolgen voor de hoeveelheid fosfaatrechten hebben de wijzigingen ook gevolgen voor (niet uitputtend) de hoeveelheid af te zetten mest, mestverwerkingsplicht, verplichte mestopslagcapaciteit en de grondgebondenheid.
Voor vragen kunt u altijd contact met ons opnemen.
Tom Vloet: 06 31 94 59 71
Martijn Verhagen: 06 34 64 62 56
René van Lieshout: 06 22 41 93 55